Wat ooit wachtruimte van een Zuid-Limburgs treinstationnetje was, is omgetoverd tot een aangenaam en stijlvol zaaltje. Ik schuif aan op de achterste rij. Stoelen met rugleuning. De rij ervoor zijn blokkendozen met kussentjes erop.
Klokslag acht uur begint de lezing. Verder na verlies. Rouwdeskundige Daan Westerink haalt al snel de roze olifant tevoorschijn; het verdriet na verlies dat er ontegenzeggelijk ís, maar waar zo vaak omheen gesproken en geleefd wordt. Haar tip voor als je iemand ontmoet die verdriet om verlies heeft: doe maar net of het er niet is.
Hoe je dat doet? Door aan te sluiten. Te luisteren. Te zien. Serieus te nemen. Niet te betuttelen. Niet in te vullen voor een ander Te vrágen naar het verhaal van de ander.
Voor de pauze krijgen we de ‘opdracht’ dat laatste advies in praktijk te brengen en te vragen naar wat onze lezing-buur helpt bij verdriet. Het verhaal van mijn buurman is ontroerend. Herkenbaar. Niet gek eigenlijk. Want verliezen lijden we allemaal.
Soms zichtbaar, en nog veel vaker onzichtbaar. Net zoals het lijntje met en de liefde voor de overleden dierbare. Dat zo graag gezien en gehoord wil worden. Vraag ernaar, en maak het hoorbaar, zichtbaar, voelbaar. Van onzichtbaar verdriet tot een tastbaar lijntje liefde.